Amerikaanse spionnen hackten iPhones
Volgens het Duitse tijdschrift Der Spiegel had de Amerikaanse veiligheidsdienst NSA een programma waarmee Amerikaanse spionnen iPhones konden afluisteren.
De Amerikaanse spionnen zouden sms'jes en contactlijsten kunnen onderscheppen en tevens zouden zij op afstand de microfoon en de camera op de iPhone kunnen activeren. Voor deze spionagepraktijken moest wel malware op de iPhones worden geactiveerd, waarvoor de spionnen meestal toegang tot de fysieke toestellen nodig hadden. Dit deden zijn door middel van het onderscheppen van online aankopen: daarop werd de malware geinstalleerd, waarna het toestel weer doorgestuurd werd. In sommige gevallen zou de malware zelfs via over-the-air-updates (dus zonder toegang tot het fysieke toestel) zijn geactiveerd.
Beveilingsexperts bekritiseerden de NSA omdat het de bugs in de software van Apple alleen voor eigen gebruik exploiteert - in plaats van met Apple te delen om de software veiliger te maken. In 2013 lekte uit dat de Amerikaanse inlichtingendiensten middels het zogenaamde PRISM-programma data verzamelden van de belangrijkste internetbedrijven en honderden mobieltjes aftapten, dit alles "in de strijd tegen terrorisme". Apple claimde echter dat "iMessage- en FaceTime-berichten niet kunnen worden afgeluisterd."