Hersenhelft bepalend voor GSM-gebruik
Uit onderzoek van het Henry Ford Hospital in Detroit blijkt dat de manier waarop je je mobieltje vasthoudt afhankelijk is van welke hersenhelft bij jou dominant is.
Uit de studie blijkt een sterke correlatie tussen de dominantie van het hersengebied en het oor dat gebruikt wordt tijdens het bellen. Meer dan 70 procent van de deelnemers aan het onderzoek gebruikte hun mobieltje bij het oor dat aan dezelfde zijde als hun dominate hand zat.
Het merendeel (95 procent) van de mensen heeft een dominante linkerhersenhelft. Dit betekent dat bij deze personen hun spraak- en taalvaardigheidscentrum is gevestigd aan de linkerzijde van de hersenen. Deze mensen zijn meestal rechtshandig - en gebruikten dus het meest hun mobieltje aan hun rechteroor. Mensen met een dominante rechterhersenhelft (die vaak linkshandig zijn) belden meestal met hun telefoon aan het linkeroor.
Van de 5.000 participanten in het onderzoek zei 68 van de rechtshandigen hun telefoon aan het rechteroor te gebruiken, tegenover 25 procent aan het linkeroor en 7 procent aan beide oren. Van de linkshandigen zei 72 procent te bellen met toestel aan het linkeroor, 23 procent met het toestel aan het rechteroor en de overige 5 procent had geen voorkeur.
De observatie dat het merendeel van de mensen met het mobieltje aan het rechteroor belt kan ook belangrijk zijn voor het onderzoek naar het verband tussen mobiele straling en kanker. Als meer mensen kanker aan de rechterzijde van het brein, hoofd en nek krijgen, is het waarschijnlijker dat het aan mobiele straling ligt.